In 1800 werden de heerlijkheden Bree, Baarlo en Blerick opgeheven. De drie plaatsen gingen samen op in één gemeente. Ter onderscheiding van Bree in België werd het Nederlandse plaatsje Maasbree genoemd. In het begin kreeg geen van de drie dorpen de status van hoofdvestiging. Aanvankelijk vergaderde het gemeentebestuur in Baarlo. Onder burgemeester Clercx werd besloten secretarie, archief en raadhuis om de vijf jaar van afdeling te laten wisselen en te beginnen in Blerick. In 1898 kwam men op dit besluit terug en werd de hoofdsecretarie en het raadhuis in Blerick gevestigd (van 1910 tot 1912 werd hiervan afgeweken en werden de raadsvergaderingen afwisselend in elk der drie dorpen gehouden). Blerick was het grootste van de drie dorpen in de gemeente. Onderlinge rivaliteit en dorpspolitiek voerden de boventoon. Van enige eensgezindheid in de gemeente Maasbree was nauwelijks sprake. Regelmatig werden zelfs door de raad verzoeken ingediend tot splitsing van de gemeente in drie delen. In 1861 vond er een financiële scheiding plaats en in 1900 kreeg elk kerkdorp een eigen klerk en een eigen burgerlijke stand. Blerick bleef - ondanks pogingen van Venlo om Blerick in te lijven - tot 1940 deel uitmaken van de gemeente Maasbree. Het inwonertal van Maasbree daalde door de afscheiding van Blerick in 1940 tot circa 4960 zielen. Het hert in het gemeentewapen van Maasbree herinnert nog aan de 'afdeling Blerick'.